Het thema van Antenne 160 is: humor in de palliatieve terminale zorg. Na de oproep ‘hoe zet jij humor in?’ in Antenne 158 kregen wij mooie voorbeelden van onze lezers. Hieronder reacties waarvoor in de gedrukte Antenne geen plaats meer was.

Humor en een lach horen bij het dagelijks leven
Ik ben zo’n vijf jaar vrijwilliger in Hospice ‘t Huis van Heden. Een hospice wordt vaak een bijna-thuis-huis genoemd. Alhoewel er met respect naar de gasten toe wordt gewerkt, vind ik dat er rustig een radio of televisie te horen mag zijn. Het gras groeit immers ook door en dient gemaaid te worden. Allemaal normale geluiden van het dagelijks leven. Daar hoort mijns inziens ook humor en een lach bij. Ik vind het heerlijk om gekkigheid te hebben met een gast en heb al meerdere keren mogen ervaren, dat ‘slap van het lachen’ kan, ook al ben je ernstig ziek. Meestal zijn het korte momenten, maar dat maakt niet uit. Natuurlijk houd ik rekening met de gast, maar ook met de andere gasten. De humor wordt milder of stopt naar gelang de conditie van de gast achteruitgaat. Toch blijft de band met de gast heel vertrouwd, het is bijna alsof humor ook een beetje verbindt. Ik heb het idee dat als je met de gast in dialect kan praten, het een stukje gemakkelijker wordt. Oudere mensen kunnen zich vaak beter uitspreken, hoeven niet te zoeken naar woorden, kunnen grapjes vertellen op hun manier en voor mij geldt hetzelfde. Met humor kun je ook ongemakkelijke momenten heel luchtig houden. Denk daarbij aan kleine ongelukjes bij bijvoorbeeld drinken laten vallen, urineverlies of ontlastingsongelukjes. Vooral dat laatste is voor de meeste mensen erg vervelend. Kun je dit luchtig opvangen en er met een beetje humor geen punt van maken, wordt het voor de gast meestal een stuk gemakkelijker. Ik vind humor hoort erbij, als het kan! Natuurlijk zijn alle mensen niet gelijk. Als humor er niet in zit, maar er zijn wel mooie gesprekken mogelijk, dan vind ik het erg fijn om te luisteren naar herinneringen van de gast.

Ina, Hospice ‘t Huis van Heden, Emmen

Mevrouw ging in haar eentje op de fiets naar de stad
De laatste levensfase kun je ook met een lach beleven. Dat heb ik samen met een gast ondervonden. Palliatieve zorg in het hospice is niet alleen maar kommer en kwel. Onderstaand verhaal heb ik op haar uitvaart mogen vertellen.

Toen mevrouw bij ons binnenkwam, was ze zeer emotioneel en was alles beladen. Ik liet mevrouw haar verhaal doen en snel verscheen een glimlach op haar gezicht. De klik was geboren. Haar laatste weken hebben we met een lach en een traan beleefd.

Op een middag had mevrouw iemand nodig die haar naar de stad zou rijden omdat ze een boek nodig had en de TrosKompas wilde kopen. Ik had mijzelf aangeboden. Toen ik haar om de autosleutels vroeg, was ze een beetje beledigd en zei ze snibbig in ons dialect: ‘Kind, ik ga toch zelf rijden hè!’ Nou, dat dacht ik dus niet… In een hospice verblijven en zelf autorijden, dat matcht in mijn beleving niet. Ik stelde voor dat ik zou rijden en mevrouw accepteerde dat. Ik vertelde de verpleegkundige dat we binnen een halfuur terug zouden zijn.

Onderweg kon de bediening van de auto beter; mevrouw zei heel vaak dat ik moest doorschakelen. En vroeg of ik wel snapte waar die versnellingsbak voor was… Vroeg dan: ‘Hoor je dat dan niet?’ Innerlijk lag ik dubbel van het lachen om haar opmerkingen. Gedurende de rit maakte ze ook humoristische opmerkingen over verkeersregels. Eenmaal in de stad aangekomen, gingen we naar de boekhandel. Maar ook naar de Trekpleister, kledingzaak nummer één, kledingzaak nummer twee en naar de supermarkt waar ze een boodschappenlijst afwerkte en fruitvla voor iedereen op het hospice meenam. Daarna gingen we voor de tweede keer naar de boekhandel. Vervolgens wilde ze me verwennen met wat lekkers van warme bakker. Met zware boodschappentassen liep ik naar de auto. Ondertussen wilde mevrouw even weten wat er nog op haar rekening stond, want het was bijna de laatste van de maand en dan zou het salaris moeten zijn gestort. Anderhalf uur na vertrek waren we terug. Te laat om op tijd het diner te bereiden (een taak die ik op me zou nemen die dag), maar met een voldaan gevoel.

Een andere dag stond mevrouw erop dat ik haar naar haar huis zou brengen, omdat ze wilde gaan fietsen en haar fiets nog thuis stond. Zowel de verpleegkundige als ik vond dat maar niks. We stelden voor om op een duofiets een rit te maken. Ik zei vol trots dat ik wel zo’n fiets zou kunnen regelen. Toen zei mevrouw: ‘Je denkt toch niet dat ik op een fiets voor gekken ga zitten hè?’ We schoten allebei in de lach en ik voelde me enigszins in mijn hemd gezet. Oké, dan in de auto naar huis. Daar vertelde ze dat ze per se alleen wilde fietsen. Zij zou met de fiets terugrijden naar het hospice. Ik zou met de auto moeten teruggaan… Ook dat vond ik geen goed idee. Ondertussen fietste mevrouw vol trots over haar erfje en probeerde me enthousiast te overtuigen van het feit dat ze nog wel degelijk kon fietsen.

Enige tijd later belde ze me vanuit het hospice: haar zoon had haar fiets opgehaald en die stond nu in haar kamer in het hospice. Toen had ik het écht niet meer… Dat rijmde voor mij absoluut niet met een verblijf in een hospice. Daar ga je toch heen om te sterven? Mevrouw vertelde dat ze ook al een paar keer alleen naar de stad was gefietst. Naar de supermarkt, de bakker, de bank en een kledingzaak!

In de laatste weken van haar leven heeft mevrouw een vriendin in het hospice zien sterven. Ze had daar veel verdriet van. Mevrouw kreeg steeds meer pijn. Ze realiseerde zich in toenemende mate dat ze geen keuze meer had en sterkere pijnstillers nodig had om de pijn te kunnen trotseren. Mevrouw wilde de regie houden. Uiteindelijk was ze klaar met het leven en nam ze het heft in eigen handen. ‘Gods wegen zijn ondoorgrondelijk’, zei ze. Ze vertelde me persoonlijke zaken om haar leven af te sluiten. Tegelijkertijd vroeg ze me elke keer hoe het op mijn werk ging en gaf ze tips en steun. ‘Nu moet ik me ook nog druk gaan maken om jou’, zei ze vaak. Ik moest en zou haar adviezen opvolgen, anders werd ze boos op me. Nadat ik dat had gedaan en vervolgens goed nieuws had, kon ze ook dit loslaten en afsluiten, zei ze me. Wat een lieve, zorgzame, sterke vrouw.

Ik kijk terug op een heel bijzondere periode; dat we lachten om de broccoli die niet gaar genoeg was, over haar wimpers die moesten krullen voordat ze de deur uitging, de autosleutels die opeens verdwenen waren. Het gebak dat uiteindelijk toch wel heel duur was, maar ja, wat maakte het uit. Ze vond het fijn dat ze andere mensen kon verwennen. En geld kon je toch niet meenemen in je graf. Ik heb mevrouw de ruimte gegeven om haar eigen humor te gebruiken waardoor ze zich goed voelde. We konden zo goed met elkaar overweg dat ik me wel eens heb verontschuldigd voor het feit dat ik haar meer zag als een vriendin dan als een gast in een hospice. Ze accepteerde dat en gaf me het gevoel dat ik me er vooral niet schuldig over zou moeten voelen. Elke dag dat ze leefde, was weer een cadeautje en een feestje dat je móest vieren.

Als ik bij haar was geweest en naar huis ging, knuffelde ik haar, gaf een kus op de wang en bij de deur nog een handkus en zeiden we beiden: ‘Dag schat en tot volgende week.’ Ik was bang dat mevrouw er tussenuit zou piepen als wij op vakantie gingen en ik geen afscheid kon nemen. Zo geschiedde het.

Sandra Bruls, Hospice Daniken, Geleen

Humor is prachtig maar kan ook zeer pijnlijk zijn

Humor is een zeer krachtig iets. Het kan mensen opbeuren maar ook zeer kwetsen. Voorzichtigheid is dus ten zeerste geboden. Voor mijzelf geldt dat ik altijd eerst de situatie en sfeer goed in beeld wil hebben. In welke stervensfase zijn de patiënt, mantelzorgers en familie?

Ik voel zelf al vrij snel aan wanneer ik humor kan inzetten. Dit moet spontaan gebeuren, meestal naar aanleiding van een gebeurtenis of verhaal. Geforceerde humor is mijns inziens geen humor. Vaak komen er leuke anekdotes ter sprake. Aan de hand daarvan kun je andere leuke ervaringen delen. Op zo’n manier merk je of je je meer humor kunt veroorloven.

De recent geplaatste ‘Wat vind jij’ met de titel ‘Lang zal hij leven’ is een mooi voorbeeld van hoe humor prachtig of zeer pijnlijk kan zijn: zijn de stervende en zijn naasten in de acceptatiefase en hebben zij altijd al een goed gevoel voor humor gehad? Weten de vrolijk zingende bezoekers dat allemaal, dan is het een prachtig voorbeeld van (weliswaar morbide) humor en misschien lacht de patiënt zich dood om deze grap! (Ook humor!). Zijn de vrolijke gasten niet op de hoogte van deze zaken dan is deze uitbundigheid natuurlijk uit den boze!

Het is dus van groot belang dat je goed op de hoogte bent van de status van de patiënt voordat je in kunt grijpen. Als dat niet het geval is, moet je mijns inziens even tijd nemen om bij de zangers te informeren in hoeverre zij op de hoogte zijn van de huidige situatie. Je onderbreekt dan wel de goed bedoelde spontane actie van het bezoek, maar dat is natuurlijk beter dan dat er een heel ongemakkelijke/ongepaste situatie zal ontstaan.

Kortom, het is volkomen afhankelijk van de fase, de sfeer en hoe iemand altijd is omgegaan met humor, hoe je met humor omgaat. Ikzelf ervaar humor bij mijn inzetten altijd erg weldadig, samen met de stervende en naasten.

Jac Willemsen, vrijwilliger VPTZ Midden Gelderland afd. Duiven-Westervoort