Anders leven, anders zorgen, beter organiseren

Recent publiceerde de Raad voor Volksgezondheid & Samenleving (RVS) het rapport ‘Anders leven en zorgen‘. Hierin pleit de Raad voor een gelijkwaardig samenspel tussen naasten, vrijwilligers en beroepskrachten. Om de zorg naar wens van de cliënt, haalbaar en toekomstbestendig te kunnen vormgeven.

Als koepelorganisatie met meer dan 200 aangesloten vrijwilligersorganisaties in de palliatieve terminale zorg herkent VPTZ Nederland de knelpunten genoemd in het advies maar al te goed. Tegelijkertijd zijn er, juist in de palliatieve terminale zorg, ook veel mooie voorbeelden waarin vrijwilligers, naasten en beroepskrachten gezamenlijk optrekken om iemand een waardige laatste levensfase te bieden. De nauwe samenwerking en de geadviseerde hybride teams zijn hier al heel vaak de praktijk.

In Nederland zijn ruim 12.500 vrijwilligers actief ten behoeve van mensen in de laatste levensfase. In thuissituaties, in hospices en intramuraal. Vrijwilligers die tijd, aandacht en compassie hebben voor een cliënt en diens naaste(n). Gewoon van mens tot mens, omdat deze vrijwilligers zich hiertoe geroepen voelen en zo van betekenis willen zijn. Ook om daarmee een bijdrage te leveren aan een zorgzame samenleving. Dit vanuit een eigen, specifieke rol: naast en in samenspraak met de mantelzorgers en beroepsmatige zorgverleners. Daarbij ontlasten zij de mantelzorgers en zijn zij ondersteunend aan de beroepsmatige zorgverleners. Zo zijn bijna-thuis-huizen kleinschalige voorzieningen, veelal ontstaan vanuit de lokale gemeenschap en met vrijwillige besturen, waar vele (zorg)vrijwilligers met beroepskrachten van een thuiszorgorganisatie op gelijkwaardige wijze samenwerken. Hierbij leveren de naasten, de vrijwilligers en de beroepskrachten elk hun eigen, waardevolle bijdrage. Ook in de thuissituatie en in andere hospicevormen zijn vele voorbeelden te vinden van het door de RVS voorgestelde samenwerkingsmodel tussen formele en informele zorg.

Helaas herkennen we de in het advies genoemde knelpunten en dilemma’s in de palliatieve terminale zorg eveneens maar al te goed. Overbelaste of ontbrekende mantelzorgers, de mogelijke grenzen van vrijwilligerswerk, het gebrek aan verpleegkundigen en verzorgenden, financiële plafonds bij zorgaanbieders, de onbekendheid of te late inschakeling van vrijwilligers; zo maar een aantal voorbeelden. Hierdoor staat er een enorme spanning op dat in de basis zo mooie samenspel waardoor zorg op maat mogelijk kan worden gemaakt.

Wij roepen iedereen nadrukkelijk op om te kijken naar de mooie praktijkvoorbeelden en deze als positief, verbindend vertrekpunt te nemen. Het is later dan 5 voor 12. Alleen samen kunnen we tot de meer dan noodzakelijke stappen voorwaarts komen. Kortom: laten we als formele zorg, informele zorg, naasten en beleidspartijen in actie komen en aan de slag gaan om te ontschotten en te verbinden. Dat gelijkwaardige samenspel moeten we nu gaan spelen. We nodigen het ministerie van VWS van harte uit om het noodzakelijke, verbindende platform te creëren. Wij zullen graag van de partij zijn.

 

Carla Aalderink
Directeur VPTZ Nederland